Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], De tenten der verwoesters [12]hebben rust, en die Gode tergen, hebben [13]verzekerdheden, om hetgene God [14]met Zijn hand [15]toebrengt. 12. Of, zijn voorspoedig. Dit gaat tegen hetgeen de vrienden van Job geleerd en gedreven hadden van den tegenspoed en de straffen der goddelozen. Zie boven, hfdst.4 vs.8,9, en hfdst.5 vs.3, en hfdst.8 vs.13,14,15, en hfdst.11 vs.11,20. 13. Dat is, als vaste plaatsen en sterkten, waarop zij zich verlaten. 14. Versta, de hand Gods. Anders, voor [hem] dien God in zijn hand [alles] toebrengt. 15. Versta, allerlei tijdelijke zegeningen.